Hier oefenen we breuken aftrekken. We beginnen met aftrekken van gelijknamige breuken en gaan dan over naar ongelijknamige breuken aftrekken. Nadien moeten we de breuken eventueel nog vereenvoudigen.
Bij breuken gelijkwaardig maken zoek je het Kleinste Gemene Veelvoud. Een degelijke beheersing van de maaltafels is hier zeer noodzakelijk. Bij breuken gelijknamig maken vermenigvuldig je vervolgens beidde met hetzelfde getal waarmee je hun noemers hebt vermenigvuldigd.